The Heavy Water War

Nobelprijswinnaar voor natuurkunde Heisenberg wordt door de Nazi-regering overgehaald om de eerste atoombom te maken. Maar daarvoor hebben ze zwaar water nodig, dat alleen geproduceerd wordt in Rjukan, Noorwegen, iets wat de Fransen en Britten koste wat het kost willen voorkomen.

Terwijl de nazi's aan de eerste atoombom werken, wordt uit het lokale verzet de saboteurgroep Grouse samengesteld. Zij moeten Engelse commando's assisteren bij het opblazen van de zwaarwaterfaciliteit.

De Engelse missie mislukt als beide vliegtuigen neerstorten en de overlevende soldaten door de nazi's worden gedood. Leif Tronstad overtuigt de geallieerden om een lokale troepenmacht te verzamelen om Vemork te bombarderen.

De beroemdste van de vier sabotageacties in de Zwaarwateroorlog, wanneer een groep lokale saboteurs, getraind in Engeland, de Vemork-faciliteit buiten Rjukan moet bombarderen. De saboteurs haten het idee om de kloofbrug over te steken.

De nazi's bouwen na het bombardement in recordtijd de zwaarwaterfaciliteit weer op. De directeur van het bedrijf Norsk Hydro wordt ervan beschuldigd een oorlogs collaborateur te zijn.

De Amerikaanse bommenwerpers hebben veel burgers gedood, maar de productie van zwaar water is niet beschadigd. De Nazi's besluiten de productieapparatuur mee te nemen naar Duitsland, samen met wat ze aan zwaar water hebben.