Hunters

In het begin teisterde een plaag het Huis Heidelbaum. De jongste, Jonah, werd in de maag van een walvis gegooid, maar gered uit de duisternis door de herder Meyer Offerman.

In het begin teisterde een plaag het Huis Heidelbaum. De jongste, Jonah, werd in de maag van een walvis gegooid, maar gered uit de duisternis door de herder Meyer Offerman.

En op de tweede dag creëerde God de Jagers, die op bevel van Meyer Jonah in hun stam opnamen. De Jagers waren verbolgen.

Terwijl Millie recht zocht, zochten de volgelingen van het Kwaad Millie. Meyer sprak Jonah aan, wiens geloof werd getest door de uitdagingen van de Jacht, en Jonah wendde zich tot de brandende struik van zijn kameraad en de wijsheid van zijn grootmoeder voor raad.

De liefde voor geld is de wortel van alle kwaad. Een spoor van aanwijzingen leidde de Jagers naar het hol van een handelaar, waar overblijfselen van het verleden deden denken aan het kwaad uit het verleden.

Meyer deelde een gezegde met Jonah, wat hem sterkte. Een slang met een scherpe tong probeerde de Jagers te breken.

Hoort! Een huwelijkslied klonk om de Jagers te verenigen tijdens een tijd van twist. ‘De Jacht draait niet allleen om de dood’, schreeuwde Meyer tegen Jonah uit.

Maar zie! De datum voorspeld in de profetie kwam nader. De Jagers werden gekweld door verdorven geesten uit het verleden terwijl de dag ten einde liep en de Duisternis zich voorbereidde om toe te slaan.

En er viel een dikke duisternis over het land. Terwijl de Jagers door de vallei van de schaduw der dood trokken, keken ze naar de sterren om hun pad te vinden.

Een verschrikkelijke plaag bedreigde het land en zou haar volk verslinden. De Jagers voerden een hevige strijd om het te voorkomen.

Vraag me niet om je te verlaten of je de rug toe te keren. Waar jij gaat, ga ik, en waar jij bent, ben ik.